Historisch overzicht van de Oude Sint Nikolaaskerk en het orgel
De ‘Oude Kerk’ van Helvoirt wordt in 1192 als kapel gebouwd, die afhankelijk was van de kerk van Oisterwijk. Van deze eerste kapel zijn tijdens de laatste restauratie in 1967 en 1968 geen resten meer teruggevonden. Aangenomen wordt dat dit een houten kapel was.
Rond 1250 vindt de bouw plaats van een ronde koorsluiting. Bij voornoemde restauratie werd een gedeelte van dit rondgesloten koor teruggevonden. Het sloot waarschijnlijk aan op de houten kapel.
Spoedig na deze koorsluiting is men begonnen met de bouw van een drie-beukig basilikaal schip in de romano-gotische stijl, dat weer aansloot aan het koor.
Hiervan is in de huidige kerk nog veel te zien, namelijk van het westen af de eerste twee kolommen met de aanzetten voor de lagere scheibogen en hoger, aan beide zijden restanten van spitsbogen en spaarvelden; aan de zijbeukzijden, de dagkanten van rondbogige vensters. Rond deze bogen en op de kolommen zijn de oorspronkelijke schijnvoegen op de crèmekleurige bepleistering nog goed waarneembaar. Reconstructie wees uit dat we te doen hadden met een schip van vier traveeën.
Rond 1300 wordt de kerk verheven tot parochiekerk en gewijd aan Sint Nikolaas.
Rond 1325 wordt de noorder-zijbeuk verbreed en 100 jaar later begint men met de bouw van het huidige gotische koor met de bedoeling de hele kerk op dezelfde hoogte te verbouwen.
Spoedig na het gereedkomen van dit koor, wordt de huidige toren gebouwd, vrijstaand van de kerk. Gelijktijdig wordt tegen het oostelijk gedeelte van de zuider-zijbeuk een kapel gebouwd.
Deze kapel was smaller dan wat nu zichtbaar is. Een en ander is nog goed waar te nemen aan het transept, aan de vreemde zuid-westelijke vieringkolom.
In deze goede tijden voor Helvoirt, rond 1500, heeft de kerk de vorm van een pseudo-basilikaal schip met dwarsschip. In deze tijd is ook het oksaal aangeschaft.
Dit oksaal werd later (in 1872) verkocht, maar dank zij een geslaagde fotomontage door G.J. Dukker van de Rijksdienst voor Monumentenzorg kan men zich een goed beeld vormen van het koor met het oksaal in die tijd.
Na deze verbouwingen krijgt de kerk de vorm die we nu kennen.
Het meest interessante onderdeel van het kerkgebouw is de kapconstructie. De kerk is namelijk overdekt met spits-bogige tongewelven in het schip, koor en transept; de schenkels rustend op kraagstenen in de vorm van gebeeldhouwde koppen. De knooppunten met de gordingen zijn versierd met gesneden maskers en rozetten.
In het geweld van het koor is een schildering zichtbaar. Deze schildering, eveneens daterend uit ongeveer 1500, stelt ‘Het Laatste Oordeel’ voor.
In 1617 wordt de kerk opnieuw ingewijd, maar, nadat Staats-Brabant weer bij de Republiek der Verenigde Nederlanden was gekomen door de heroveringen op de Spanjaarden van Prins Frederik Hendrik, komt de kerk in handen van de Protestanten, omdat Rooms-katholieke erediensten niet waren toegestaan.
In de 18 e eeuw beperken de Protestanten zich tot het onderhoud en de benodigde restauraties.
In de zuider-zijbeuk worden grondige reparaties verricht. Het jaartal 1732 in de kap van de zijbeuk getuigt daarvan.
Volgens een rapport uit 1780 is het geweld aan een reparatie toe. Het jaartal 1782 in de staander van een voormalige dak ruiter zou een aanwijzing kunnen zijn dat de gerapporteerde reparaties werden uitgevoerd. Tevens bestaat er een tekening, gedateerd 1788, die gemaakt is door landmeter H. Verhees.
In de 18 e eeuw, om precies te zijn van 1710-1792 wordt de toren gebruikt als gemeentehuis en wordt er schepenrecht gehouden.
In de Napoleontische tijd, in 1809, wordt het kerkgebouw toegewezen aan de Katholieken, maar blijft in het bezit van de Hervormden.
In 1817 bij de nieuwe bestuurlijke organisatie van het Koninkrijk der Nederlanden wordt de kerkpatroon, Sint Nikolaas met gouden bisschopsstaf in de linkerhand afgebeeld op het gemeentewapen.
Een bijzondere wetenswaardigheid is wellicht het feit dat ds. Th. van Gogh, de vader van de beroemde Vincent van Gogh, van 1871-1875 predikant is in Helvoirt.
In deze ambtsperiode zijn er twee zaken met betrekking tot de kerk gebeurd: van zijn broer C.M. van Gogh, boekhandelaar te Amsterdam ontving dominee Van Gogh op 17 november 1872 een prachtige oude Statenbijbel. Die nu nog op de lezenaar van de preekstoel ligt. In hetzelfde jaar 1872, werd echter, het mooiste kunstwerk, dat de kerk bezat, namelijk het eikenhouten oksaal uit het jaar 1500, verkocht aan Jhr. Van den Bogaerde te Haaren voor fl. 400,00. Het bevindt zich nu in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Waarschijnlijk uit praktische en financiële overwegingen ging met tot verkoop van het oksaal over. In hetzelfde jaar namelijk is een begin gemaakt met de verbouw van het koor tot kosterswoning. Toch bracht deze beslissing een geluk bij een ongeluk: dankzij de ingebouwde kosterswoning bleven de schildering ‘Het Laatste Oordeel’ en nog enkele decoratieve versiering bestaan. De rest van het gewelfbeschot werd verwijderd en door stuc-gewelf vervangen.
In de jaren 1967-1969 worden de toren en de kerk gerestaureerd onderleiding van het architectenbureau J. de Wilde uit Breda. De uitvoering ervan werd verricht door het aannemingsbedrijf Nico de Bont en Zonen uit Nieuwkuijk. OP 19 oktober 1969 wordt de kerk met een oecumenische eredienst weer officieel in gebruik genomen.
Het orgel in de kerk is een geschenk van Jhr. H.B.W. de Jong van Zwijnsbergen en zijn echtgenote Jkvr. Orth van Nijenrode.
In de periode rond 1820 moet het orgel gebouwd zijn. Helaas is niet bekend wie de bouwer is geweest, omdat elke correspondentie of overeenkomst ontbreekt.
Van het oorspronkelijke orgel is alleen nog het elegante front over.
Waarschijnlijk is bij de verbouwing van de kerk in 1872 het orgel eveneens ingrijpend gewijzigd. Aan de hand van de nog zichtbare oorspronkelijke orgelgalerij, kan geconcludeerd worden, dat het originele orgel geconstrueerd was met de klaviatuur in de achterwand.
Zoals gezegd is bij de verbouwing alleen het front gewaard gebleven. Daarachter is een geheel nieuw een-klaviers orgel gebouw met aangehangen pedaal.
De galerij werd verbreed en de klaviatuur kreeg een plaats in een van de zijwanden.
Tot voor een aantal jaren was de maker van dit laatste orgel onbekend. Ook de stukken van de verbouwing van het orgel in 1872 ontbreken.
Na 1872 is het orgel vrij gaaf intact gebleven en werd alleen de Mixtuur vervangen door een Vox Celeste.
De laatste restauratie werd uitgevoerd in 1971 door de heer A.H. de Graaf, orgelbouwer uit Leusden.
Deze heeft de oude dispositie van het orgel weer in ere hersteld. Hij was het ook, die tijdens een bezoek aan de kerk te Kapel-Avezaath een sterkte overeenkomst van klaviatuur en binnenwerk van het orgel aantrof met die van het Helvoirtse orgel. Gelukkig was op dit orgel nog het naamplaatje van de orgelbouwer aanwezig. Vrijwel zeker kon toen worden vastgesteld dat de bouwer van het vernieuwde orgel is geweest: K.M. van Puffelen uit Zaltbommel.
De dispositie van het orgel is alsvolgt:
Prestant 8 vt. C t/m E hout, vanaf F in het front
Gamba 8 vt. C t/m B in holpijp
Holpijp 8 vt.
Octaaf 4 vt.
Fluit 4 vt.
Octaaf 2 vt.
Mixtuur 2-3 sterk
Euphone 8 vt. doorslaand tongwerk bekers bas trechtervormig bekers discant hobovorm
In 1997 heeft orgelbouwer A.H. de Graaf de dispositie van het orgel uitgebreid met een Bourdon 16 voet, waardoor een mooiere grond in de bas is ontstaan.